India
India in één keer bereizen is onmogelijk. Het is zo’n groot land, zo verbazingwekkend divers op alle vlakken. Al bijna 30 jaar geleden zijn wij voor het eerst naar Ladakh getrokken, een regio in het noorden van India op zo’n anderhalf uur vliegen van Delhi. Ladakh is cultureel en geografisch een verlengstuk van het Tibetaans plateau, gescheiden van de Kashmir-vallei door de Himalaya. Zowel de woestheid van de merkwaardige natuur als de aanwezigheid van indrukwekkend gelegen boeddhistische kloosters maken het tot een aantrekkingspool voor de avontuurlijke reiziger. Een mooie afwisseling tussen natuur en cultuur, die hier onlosmakelijk verbonden zijn
Kloosters
Ladakhs hoofdplaats Leh is gelegen op 3600 m hoogte, temidden van een ruig berglandschap. De gompa’s (kloosters) in Leh en de Indus-vallei errond zijn belangrijke spirituele en culturele centra binnen het boeddhisme. Alleszins moet je Hemis zien, het grootste van allemaal, en de bergkloosters Shey en Thiksey, vergelijkbaar met het Potala-paleis in Tibet. Ook verderweg liggen zeer heilige kloosters op je pad – zoals Alchi Choskor, Lamayuru en Ridzong – vaak eeuwenoud en op erg fotogenieke plaatsen.
Valleien en passen
Tijdens een trekking in Ladakh ontdek je een gebergte dat bevreemdend kaal en desolaat is. Niet zelden markeren kleurrijke gebedswimpels het pad. Tijdens onze reizen doen we enkele bijzondere valleien en hoge passen aan. De Sham-vallei is een parel waar de combinatie van bergen, rivieren en kloosters garant staat voor ver- en bewondering. Via het mooie dorp Markha en het klooster van Humlung kom je in Nimaling terecht, misschien wel de mooiste hoge vallei van Ladakh. En de Nubra-vallei is niet meer of minder dan een hooggelegen woestijn. De hoge passen tenslotte bieden adembenemende panorama's van ruige bergpieken en weerspiegelen de onverzettelijke schoonheid van dit afgelegen stukje Himalaya.
