Estland
Bergen en miljoenensteden heeft de kleinste der Baltische staten niet in de aanbieding. Bossen, meren, zandstranden en heel veel stilte … dat zijn de grootste troeven van Estland. Tallinn en Tartu, de twee grootste steden van het land, weten te bekoren met hun hippe cafés, microbrouwerijen, winkels en musea. Cultuur en natuur op z'n (b)est(s).
Tallinn
Alvast één goede reden om Estland met een bezoek te plezieren, is de fascinerende hoofdstad Tallinn. Het middeleeuwse stadscentrum met de vele kleine steegjes trekt als een magneet romantische zielen aan die in Tallinn komen citytrippen. Maar het zou zonde zijn om enkel naar het verleden te kijken: met moderne kunstgalerijen en musea, hippe cafés en veel startups weet Tallinn zowel jonge landgenoten als reizigers te imponeren.
De kust
De gehele Estse kustlijn afstappen zou wat te ambitieus zijn, je bent dan namelijk vertrokken voor net geen 3800 km. Gelukkig bestaan er enkele prachtige natuurgebieden om het de wandelaars en fietsers naar hun zin te maken. Het Nationaal Park Lahemaa aan de noordoostkust is een oase van rust: grotendeels bebost en met godverlaten stranden. Op de eilandengroep van het Nationaal Park Vilsandi lijken naast wandelaars ook grijze zeehonden, verschillende vogelsoorten en orchideeën goed te gedijen.
Het binnenland
Moeraslanden, meren en nog meer bossen strekken zich uit over het Estse binnenland. Het natuurreservaat van Endla en het gelijknamige meer staan garant voor meer wandelplezier (o.a. over een lang vlonderpad). De springlevende universiteitsstad Tartu verdient zeker en vast een bezoek. Nog meer naar het zuiden toe vind je de hoogste bergtop van de Baltische staten. De Suur Munamägi, wat zoveel betekent als Grote Eiberg, reikt 318 meter hoog.