Guinée

Heenreis naar Conakry.

Bij aankomst maken we kennis met onze gids en met de chauffeur. Het dynamische lokale agentschap waar we mee samenwerken bestaat uit een groep gepassioneerde gidsen die een opleiding kregen in Senegal en Frankrijk. Zij schenken een deel van hun opbrengst aan zaken die de dorpen in de Fouta Djallon ten goede komen (zoals fietsen voor de kinderen om naar school te gaan, waterleidingen, enz.)

Transfer naar het logies in het stadje Coyah. We logeren in een natuurdomein met eenvoudige, maar sfeervol ingerichte vakantiehuisjes voor 2 personen, opgetrokken in duurzaam materiaal. Elk huisje heeft een groot tweepersoonsbed en privé-sanitair.

Rustig opstaan, lekker ontbijten en dan trekken we er op uit voor een inloopwandeling in de buurt van Coyah, met picknick onderweg. Na de wandeling kan, wie zin heeft, nog zwemmen en plonsen in het natuurlijk zwembad in de rivier aan het logies.

4 à 5 u. wandelen.

Tweede overnachting in Coyah.

We vertrekken vroeg voor een traject van ca. 7 u. rijden naar de stad Dalaba. De rit wordt onderbroken voor bezoekjes aan marktkraampjes in de dorpen onderweg en een leuke stop bij de watervallen van Kilissi en/of La voile de la Mariée. De mensen, het verkeer onderweg..., dit alles is al een belevenis op zich en brengt ons helemaal in de sfeer van het land.

Overnachting in een klooster in Dalaba.

We maken evt. een korte wandeling in de oude wijk van Dalaba, de hoogst gelegen stad van Guinée, op 1225 m, en vooral gekend als kuuroord omwille van het goede klimaat. Het is een vruchtbare regio en hier worden o.a. aardbeien geteeld.

Dan zetten we aan voor de ruim 3 u. durende rit naar Douki. Onderweg bezoeken we zeker de lokale markt in Pita. We krijgen mooi zicht op de vlaktes en ronduit indrukwekkende hoge plateaus van de uitlopers van de Fouta Djallon.

We installeren ons in het kamp en trekken er vervolgens op uit richting kliffen. Op ons pad ligt Tounti Bonodji ('de klif van de hyena’s'), een massief van vreemde zandsteenformaties met verbazingwekkende vormen. We keren terug via een labyrint van rotsen met als bijnaam 'Indiana Jones'.

Ca 2 u. wandelen.

Kamperen in Douki.

Het massief Fouta Djallon wordt de 'watertoren van West-Afrika' genoemd. Hier ontspringen immers enkele grote West-Afrikaanse rivieren. Het gebied bestaat uit spaarzaam beboste savannes, open bossen en uitgestrekte vlaktes. Vele waterlopen stromen er doorheen en zorgden voor het ontstaan van kliffen en watervallen. Het is een bevoorrechte zone voor de productie van fruit en groenten. De inwoners zijn voornamelijk Peul en zijn overwegend moslim.

De dag begint met een prachtige lusvormige wandeling vanuit het dorp. We dalen af over de uitlopers van de Fouta Djallon, langs een waterval en bereiken een platform dat zich vastklampt aan de klif Fawré Karé. We krijgen een adembenemend uitzicht op de laaglanden van de Kokoulo-vallei. ’s Middags is er prachtige zwemgelegenheid.

5 à 6 u. wandelen, 300 m stijgen en dalen.

Tweede maal kamperen bij Douki.

We verlaten Douki en steken een stenig plateau over dat ons in de vallei van de Fetoré brengt, de rivier die de volgende dagen onze leidraad zal zijn. Wie zin heeft kan zwemmen in een groot natuurlijk zwembad aan de Pont de Dieu.

Ca. 5 u. wandelen, 200 m dalen.

Overnachting in hutten in Ainguël.

We volgen de rivier de Fetoré door een prachtig landschap en bewonderen het spektakel van de watervallen Diourdjwile en Kamawile. En net voor de zijrivier de Donso de Fetoré vervoegt, vormt ook de Donso nog een enorme waterval, de Donsowile. Op de terugweg naar Ainguël hebben we de gelegenheid om het zweet van de klim af te spoelen en ons te verfrissen in de rivier.

Ca. 5 u. wandelen, 400 m klimmen en dalen.

Tweede overnachting in hutten in Ainguël.

Vanuit Ainguël bezoeken we eerst de zandgroeven die door de vrouwen worden geëxploiteerd. Vervolgens ontdekken we hoe de vroegere klassenverschillen zich nu nog weerspiegelen in de samenleving, met de Peul enerzijds en de afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking van de Fouta, nl. de Djallon, anderzijds.

Na de middag wordt onze tocht nog wat intenser. Vanaf nu is er geen gemotoriseerd bagagevervoer meer mogelijk en worden we vergezeld door dragers.

Een relatief korte klim, gevolgd door een schitterende afdaling via een kloof brengt ons bij de volgende overnachtingsplaats, Ley-Fita ('dorp aan de voet van de berg'). We worden warm onthaald en bezoeken het dorp, daarbij een blik werpend op de eerste lianenbrug op onze route.

Ca. 6 u. wandelen, 200 m klimmen, 400 m dalen.

Kamperen in Ley-Fita.

Via de moestuinen en kwekerijen van het dorp brengt het pad ons weer naar de rivier. Na de middag bereiken we via een dichtbegroeid traject een kleine nederzetting, Banking, waar we de nacht doorbrengen.

Onze dragers hebben onze tenten al opgesteld en na een rustmoment bezoeken we het indrukwekkendste natuurfenomeen van de reis: Les Marmites de Banking. Het water stort zich hier met enorme kracht in een soort trog om even onder de rots te verdwijnen en via een volgende waterval weer met veel geweld in een tweede trog te belanden, en nog in een derde trog…Adembenemend!

Ca. 6 u. wandelen.

Kamperen in Banking.

Vandaag volgen we de rivier vanop een zekere hoogte en zo kunnen we het schouwspel van Les Marmites de Banking vanuit een ander perpectief bekijken. Zo zien we ook hoe ze een ondergronds verloop kent om zich daarna onmiddellijk in de Dinkon-waterval te storten, de hoogste op de Fetoré-rivier.

Ons traject vandaag is deugddoend schaduwrijk en brengt ons naar de monding van de Fetoré in de Kakrima. We wagen ons op een oude lianenbrug en nemen even verder een pirogue over de Kakrima. De liefhebbers kunnen naar de overkant zwemmen.

Ca. 5 u. wandelen.

Kamperen in Teliboffi.

Na een bezoek aan Teliboffi, steken we de Kakrima weer over, per pirogue of zwemmend. Dan volgt een korte maar forse klim. Om het dorp Nynkan te bereiken, volgen we een eindje de rivier Wenke.

Ca. 5 u. wandelen, 400 m stijgen en dalen.

Laatste nacht kamperen in Nynkan.

Vroeg in de ochtend vertrekken we voor het laatste deel van onze trekking. Het brengt ons in ca. 2 u. over het vruchtbare plateau van Ninguelande naar het gelijknamige dorp. Hier worden we opgepikt en terug naar het klooster in Dalaba gebracht (ca. 4 u. rijden), met onderweg eventueel een stop in het stadje Timbi Madina.

Terug in Dalaba bezoeken we (facultatief) het Case de Palabres, waar we wat meer te weten komen over de onafhankelijkheid van Guinée.

Overnachting in een klooster in Dalaba.

Een rit van ca. 7 u. brengt ons weer in Conakry, met onderweg (als de tijd het toelaat) een stop aan de watervallen van Kilissi.

Maar we laten het drukke Conakry meteen achter ons en varen per gemotoriseerde pirogue naar l’Ile de Kassa. In een kleine veertig minuten leggen we de 7 km af die ons in een andere wereld brengen. Kassa maakt deel uit van eilandengroep Ïles de Loos, 7 eilandjes waarvan Kassa, Roume en Tamara de grootste zijn.

Overnachting in een eenvoudig kleinschalig huttendorp op enkele meters van de zee.

Aan de oceaanzijde zijn de golven spectaculair, aan de landzijde is de zee kalm. Hier is het genieten is van alles wat de zee te bieden heeft: zonsondergang, frisse zeelucht, zwemmen,... Liefhebbers van schaaldieren en vis komen hier zeker aan hun trekken.

Per pirogue brengen we een bezoek aan het ïle de Roume, waarvan de landschappen Robert L. Stevenson zouden geïnspireerd hebben bij het schrijven van zijn 'Treasure Island'. Als de tijd het toelaat, varen we nog even verder naar het grootste eiland, Tamara, om er de 'phare de la prudente' te bekijken, een 95 m- hoge vuurtoren die door de Fransen werd gebouwd in 1905.

We maken er een rustige ochtend van en genieten van onze laatste uurtjes aan zee.

Per pirogue varen we terug naar het vasteland (Port de Boulbinet) en struinen nog wat rond op de markt van Conakry. Dan naar de luchthaven, waar de terugreis aanvangt.

Aankomst in Brussel.