De reiskriebel kreeg ik te pakken toen ik als twintigjarige een one-way ticket naar Australië boekte en uiteindelijk anderhalf jaar in Australië en Nieuw-Zeeland verbleef. De ‘Great Walks’ maar ook vooral de Tongariro Crossing is mij altijd bijgebleven. Gaandeweg bleek dit echt wel de manier voor mij te zijn: al wandelend de wereld verkennen. Stilzitten staat niet in mijn woordenboek. Kan ik niet wandelen dan ga ik andere fysieke uitdagingen aan: mountainbiken, een kajaktocht… Ik zeg altijd ‘ja’ tegen nieuwe dingen op reis. Mijn grootste uitdaging, naast mijn avontuur Down Under, was een wintertrekking in Lapland: de Karhunkierros. 10 dagen van hut naar hut, 83 kilometer op sneeuwschoenen in een gemiddelde temperatuur van -5 tot -20 graden. Zowel fysiek als mentaal een uitdaging, zéker voor dit zonnekindje! Verder heb ik al heel wat reizen mogen begeleiden in de meest uiteenlopende plekken: West-Canada, La Réunion, Kaapverdië, Albanië… Als reisbegeleider geef ik mijn liefde voor natuur, uitzichtpunten en bergen door. Ik help iedereen graag aan het avontuur van zijn leven en sta voor je klaar om ‘you can do this!’ te roepen wanneer de benen niet mee willen. Tot snel!
De meeste van onze reizen worden begeleid door een Nederlandstalige Bootz-begeleid(st)er, die instaat voor de praktische organisatie van de reis. Ze zijn geselecteerd op basis van hun ervaring met groepen, hun sociale vaardigheid en organisatietalent. Vaak beschikken ze over kennis van het land en de cultuur, van de gebruiken.
De begeleid(st)ers zijn de sleutelfiguren voor het welslagen van de reis. Zij staan in voor de praktische organisatie en fungeren vaak als tolk tussen de inheemse bevolking, evt. gidsen en de groep. Ze fungeren echter niet als kunsthistorische gids.
Ook binnen de groep vervult de begeleid(st)er een belangrijke rol. Een reisgroep is nl. toevallig samengesteld en het enige dat de deelnemers voorlopig gemeen hebben, is hun zin om die bepaalde reis te maken. De persoonlijkheid van de begeleid(st)er is hierin van kapitaal belang. Daarom stellen wij hoge eisen aan deze mensen en proberen hen door vormingsdagen en door overleg met de kantoorploeg tot een team te smeden.
Voor enkele bestemmingen waar de taal weinig problemen kan stellen, doen wij soms beroep op plaatselijke Frans- of Engelstalige gidsen met een grondige kennis van de streek.”